38
SELECTIE MODUS
Druk voor de selectie van de ge-
wenste bedrijfsmodus herhaalde-
lijk op de toets MODE (C2), tot de
gewenste werking geselecteerd
wordt.
MODUS AIRCONDITIONING
Deze modus is ideaal wanneer de
ruimte, bij warm en vochtig weer,
zowel gekoeld als ontvochtigd
moet worden.
Voor de instelling van deze modus:
• Druk herhaaldelijk op de toets
MODE (C2) tot het symbool
airconditioning verschijnt.
Het display toont de gewenste
temperatuur.
• Druk, voor de wijziging van de
te bereiken temperatuur, op de
toetsen (C3) of (C4).
• Selecteer de gewenste luchtstroom door te drukken op de
toets (C5).
De beschikbare niveaus voor luchtstroom zijn:
Minimale snelheid: wanneer een maximaal
geruisloze werking is vereist.
Gemiddelde snelheid: voor een laag geluidsni-
veau, maar ook een goed comfortniveau.
Maximale snelheid: om de gewenste tempera-
tuur zo snel mogelijk te bereiken.
Het apparaat kiest automatisch de beste ventila-
torsnelheid, gebaseerd op de geselecteerde tem-
peratuur en de omgevingsomstandigheden.
Gedurende de zomer varieert de meest geschikte temperatuur van
24 tot 27°C. In ieder geval wordt aangeraden om de temperatuur
niet beduidend lager dan de buitentemperatuur in te stellen.
MODUS ONTVOCHTIGING
Deze functie is ideaal voor het ver-
minderen van de luchtvochtigheid in
de ruimte (lente en herfst, vochtige
ruimten, regenachtige periodes,
enz.). Voor dit type werking moet het
apparaat worden voorbereid zoals
voor de modus airconditioning. Dat
betekent dat de luchtafvoerslang (B2)
op het apparaat moet worden aange-
bracht om de afvoer van vocht naar buiten mogelijk te maken.
Voor de instelling van deze modus:
• Druk herhaaldelijk op de toets (C2), tot het symbool MODE
ontvochtiging verschijnt.
• Het apparaat kiest automatisch de beste luchtstroom.
MODUS VENTILATOR
Voor het gebruik van deze modus is
het niet nodig om de luchtafvoer-
slang (B2) op het apparaat aan te
brengen.
Voor de instelling van deze modus:
• Druk herhaaldelijk op de toets
MODUS (C2), tot het symbool
van de ventilator ver-
schijnt.
• Selecteer de gewenste luchtstroom met de toetsen om-
hoog (C3) of omlaag (C4).
De beschikbare niveaus voor luchtstroom zijn:
Minimale luchtstroom: wanneer de maximaal
geruisloze werking is vereist.
Gemiddelde luchtstroom: voor een laag ge-
luidsniveau, maar ook een goed comfortniveau.
Maximale luchtstroom: voor maximale presta-
ties.
SELECTIE VAN HET TEMPERATUURBEREIK
De temperatuur kan worden weer-
gegeven in °C of °F. Om de tempe-
ratuur-maateenheid te wijzigen,
drukt u tegelijkertijd gedurende 10
seconden op omhoog (C3) en
omlaag (C4).
BEDIENING DOOR MIDDEL VAN DE AFSTANDS-
BEDIENING
DE BATTERIJEN PLAATSEN OF VERVANGEN
• Verwijder het luikje op de achterkant van de afstandsbe-
diening;
• Plaats of vervang de batterijen met twee nieuwe LR03
“AAA” 1.5V-batterijen en zorg ervoor ze correct te plaatsen
(zie de aanwijzingen in het batterijvakje) (afb. 10);
• Plaats het luikje terug.
Let op: Als de afstandsbediening vervangen of afgedankt wordt,